Politiek zwaargewicht of gewoon Bekende Nederlander?
Minerva wreef ons nog even onder de neus dat zij als het orakel van Alphen al vanaf het begin Liesbeth Spies de beste kandidaat vond. Haar stukje kon rekenen op een lange reeks steunbetuigingen voor Jantje. In de haast heb ik niet gezien dat iemand de vraag stelde hoe Minerva de andere kandidaten kon beoordelen.
Boskoper Willem Pellekooren reageert op Minerva door dat stelletje Alphense Kontkruipers (nieuwe carnavalsbenaming) met een eenvoudige driestelling op de feiten te wijzen. Uiteraard kan ook een scherpe stellingname rekenen op bijvallende commentaren.
Jantje Spies, zo heet ze volgens de burgerlijke stand, gebruikt net als de eervorige burgemeester Herman Eenhoorn liever haar tweede voornaam Elisabeth, waarschijnlijk de voornaam van de moeder van haar vader. Zo ging dat nog op het platteland, de 6e april van het politiek gezien revolutionaire jaar 66.
Gehoord de argumentatie...
Minerva vindt Liesbeth een uitstekende keus, want ze is in Alphen aan den Rijn geboren en woont er nu weer. Boskoper Pellekooren vind haar om diezelfde reden geen goede keus. Ze weet daarom immers niets van Boskoop. Ik heb het hier en daar nog eens nagevraagd maar niemand kon me uitleggen dat het geboren zijn in Alphen aanleg geeft voor burgemeesterschap. Of dat burgemeesters beter zijn in de plaats waar ze geboren zijn.
Tot mijn genoegen vermijdt Minerva het vrouw-zijn als pluspunt te noemen. Ze voelt het wel zo, want in de laatste alinea staat plotseling 'charmante burgemeester', het moest er toch even in. (Hoewel, Bas was natuurlijk ook heel charmant). Terecht is dat voor Boskoper Pellekooren reden zijn tweede punt te noemen. Ongeëmancipeerd volk, daar in Alphen. In de wilde jaren van Dolle Mina, toen het vrouw-zijn als universeel pluspunt naar voren kwam, was er altijd wel iemand in de vergadering die zich hardop afvroeg of het in de politiek nou om besturen ging of om te neuken. Totdat Panorama kwam met foto's van halfblote ogenschijnlijk seksende parlementariërs in de Tweede Kamerbankjes. En later de reeks romances tussen parlementariërs onderling én met de parlementaire pers.
Tenslotte geeft Minerva hoog op over de bestuurlijke kwaliteiten. Liesbeth is minister geweest dus weet ze de weg in het Haagse. Alsof er daar in het Haagse niet volgens regels en wetten geregeerd wordt maar via ritselen en handjeklap. Maar die bestuurlijke kwaliteiten zijn natuurlijk de kern van de zaak.
En gezien de feiten...
Liesbeth was ambtenaar bij de provincie. Toen maakte ze de overstap naar de Tweede Kamer. Na acht jaar (wilde ze zelf niet meer?) werd ze voor drie maanden interim voorzitter van het CDA. Interim... Dat is bestuurlijk een ander woord voor 'even onderdak gebracht'. En ze werd voor twee maanden lid van Provinciale Staten. Daarna voor zes maanden gedeputeerde voor Zuid-Holland. En omdat toen de minister van BiZa promoveerde mocht ze bijna een jaar minister zijn. Omdat ze de beste tweede kandidaat was of omdat geen andere kandidaat zijn baan wilde opgeven?
Voorwaar een banenhupser. In 2 jaar tijd 4 banen. De vraag die zich aandient is dan: ging ze telkens verder omdat ze zo ontzettend goed was en er stevig aan haar getrokken werd? Waarom werd ze dan nooit in eerste instantie gekozen? Of ging ze voort omdat niemand haar wilde houden. Wilde ze zelf geen minister meer worden of wilde men haar niet hebben? Toen ze zich als kandidaat voor het lijsttrekkerschap van het CDA opwierp kreeg ze slechts 3,7% van de stemmen.
Nadat het Haagse haar ondubbelzinnig duidelijk heeft gemaakt dat ze haar niet in hun politiek wilden, is ze zzp-er geworden van daaruit interim burgemeester geworden. Een beetje standaard procedure voor uitgerangeerde Haagse politici, zie Eenhoorn. Nu, na slechts drie maanden waarnemend burgemeesterschap, wordt ze burgemeester van een middelgrote stad.
Er zijn verschillende redenen waarom je uit het circuit verwijderd wordt. Eén hele belangrijke is dat je niet voldoende vatbaar bent voor partijdruk en lobbyisme. Denk bijvoorbeeld aan de Hedwige polder.
...concludeer ik:
Het beeld dat ik van Liesbeth heb gekregen is die van een integere, attente, competente ambtenaar zonder eigen visie die precies doet wat van haar, in haar functie, verwacht wordt, Die derhalve conform de bestuurlijke regelgeving het advies van haar ambtenaren zeer ter harte zal nemen en in elk geval het algemeen belang boven dat van een paar lobbyistische Alphenaren zal stellen en het als burgemeester heel goed zal doen.
Wie niet geschikt is voor de (Haagse) politiek heeft bij mij altijd een streepje voor.