Fonds voor mensen die in nood verkeren
Afgelopen januari is de Wet werk en bijstand (Wwb) aangescherpt; de landelijke overheid hevelt taken over naar de lokale overheid, draait de geldkraan dicht en beperkt de ruimte die de gemeente heeft om problemen op te lossen. De PvdA voorziet grote problemen en zoekt naar oplossingen om de scherpste randen van deze harde wet af te halen. Een mogelijke oplossing is het opzetten van een noodfonds dat hulp biedt in de meest schrijnende situaties. De nieuwe Wwb heeft enorme gevolgen voor bestaande bijstandsgerechtigden en voor mensen die voor het eerst bijstand moeten aanvragen. Gevolgen die zo ingrijpend zijn dat ze in sommige gevallen onmogelijk opgevangen kunnen worden. Daardoor dreigen hele gezinnen tussen de raderen van de rijks wetgeving terecht te komen. De PvdA vindt dat er voor Alphenaren in acute nood een vangnet moet zijn. Als het rijk daar niet voor zorgt, dan zullen we dat als gemeente zelf moeten doen.
De op 1 januari 2010 overhaast ingevoerde wet kent een overgangsperiode van 6 maanden waarin Alphenaren die reeds een uitkering hadden zich moeten voorbereiden op een inkomensachteruitgang die, afhankelijk van de individuele situatie, soms wel 40% of meer bedraagt. Vanaf 1 juli a.s. gaan zij de financiële consequenties van de aangescherpte regels daadwerkelijk voelen in hun toch al smalle beurs. De problemen zullen na die datum in aantal en in ernst sterk toenemen.
De afgelopen maanden hebben we al van een aantal schrijnende gevallen gehoord. Zoals bijvoorbeeld de vader die zijn volwassen dochter door omstandigheden tijdelijk in huis heeft genomen en die haar, met zijn bescheiden salaris, plotseling volledig moet onderhouden omdat deze 32-jarige vrouw van het ene op het andere moment geen bijstandsuitkering meer mag aanvragen. Of de ouders die hun uitkering dreigen te verliezen omdat hun volwassen zoon zich niet aan de regels van de nieuwe Wwb houdt. Een noodfonds kan een tijdelijk vangnet vormen voor deze Alphenaren, zodat ze even een steuntje in de rug krijgen om hun leven weer op te pakken.
Tijdens de raadsvergadering van 1 maart jl. heeft de PvdA-fractie een motie ingediend om een dergelijk fonds te initiëren. Met deze motie zou de wethouder op pad gestuurd worden om samen met ondernemers en andere particuliere partijen een noodfonds op te richten. De wethouder zou van de raad 100.000 euro krijgen onder voorwaarde dat ook particuliere partijen een financiële bijdrage zouden leveren. Zoân privaat-publieke samenwerking is tegenwoordig erg populair bij grote bouwprojecten en andere initiatieven in de zogenaamde harde sector. De PvdA wil zoân samenwerking ook gebruiken om mensen die in nood verkeren te helpen.
Helaas is de motie door een meerderheid van de raad weggestemd. De meerderheid van de raad zag de noodzaak van een privaat-publieknoodfonds niet in. De PvdA vindt een noodfonds wel broodnodig, gelet op de vele taken die door het Rijk naar de gemeente worden verplaatst: jeugdzorg, Wet werken naar Vermogen, het onderdeel begeleiding uit de AWBZ etc. Allemaal taken die het leven van mensen direct raken en waarvoor veel te weinig geld meekomt vanuit het Rijk. De gemeente moet deze taken uitvoeren voor meer mensen en met minder budget dan waarvoor het Rijk dat ooit gedaan heeft. Dit betekent dat de gemeente als eerste, en meest nabije overheid, niet alleen geconfronteerd wordt met de financiële tekorten maar ook met de maatschappelijke en sociale gevolgen van een stelselwijziging die zijn weerga niet kent.
De PvdA zit in het gemeentebestuur omdat wij een sociaal beleid willen voeren op oude en nieuwe taken van de gemeente. Deelnemen aan de coalitie biedt de beste kans om dat daadwerkelijk te realiseren. De nieuwe taken van de gemeente willen we op een sociale manier implementeren in het gemeentelijke beleid.Vandaag zien wij ondanks het wegstemmen van het noodfonds nog steeds ruimte om ons in te kunnen zetten daarvoor. Over de toekomst maken wij ons steeds meer zorgen.