Fanmail
Dagelijks krijg ik mailtjes van jongetjes en meisje die mijn boeken lezen. De meesten stellen vragen voor hun boekbespreking en die kunnen nogal uiteenlopend zijn. Van het aanvragen van boekenleggers tot het verzoek om een samenvatting te maken of de lege Powerpoint presentatie die ze meesturen te vullen.
De meeste mailtjes worden uit naam van het kind door ouders geschreven. Heel fijn dat vaders en moeders helpen bij iets ingewikkelds als een boekbespreking. Want dat is het natuurlijk wel; complex. Sommige kinderen sturen vragenlijsten door die ze van de leerkracht hebben gekregen. Of ze even willen uitleggen wat de schrijver voor boodschap de wereld in wilde sturen met het schrijven van het boek. Ga daar zelf, als volwassene, maar eens over nadenken bij je laatst gelezen boek.
Maar de leukste berichtjes zijn toch die waarin kinderen zelf de tekst schrijven. Vol taal- en spelfouten en met vragen waarbij je je afvraagt hoe ze het verzinnen. Krijg je nooit kramp in je handen van het schrijven? Heb je alles wat in je boeken gebeurt zelf meegemaakt? Heb je de President van Amerika weleens ontmoet?
Vorige week mailde Dennis me. Of ik “boekleggurs” naar hem toe wilde sturen. Zijn adres in Alphen aan den Rijn stond er netjes onder. Zoals wel vaker bij aanvragen van dorpsgenoten stelde ik voor om ze zelf even te brengen, dan konden we meteen even een foto maken. Dat levert namelijk zomaar een gratis extra punt op. Dennis mailde terug dat het goed was en dus liep ik met een stapel boekenleggers en een gratis boek op het afgesproken tijdstip naar Dennis. Zijn moeder liet me binnen, bood koffie aan en we raakten aan de praat. Ze woonde samen met Dennis en zijn kleine zusje. Ze vroeg of ik een goed stukje wist om voor te lezen. Ik pakte het boek, sloeg de bewuste bladzijde open en liet haar het stukje tekst zien. Haar ogen vlogen over het papier en ze knikte tevreden. Of ik het stukje even wilde voorlezen zodat Dennis wist hoe hij dat het beste kon doen. Allemaal prima, maar toen ze me ook vroeg of ik de vragenlijst met Dennis wilde invullen, voelde ik irritatie opkomen. Het is dat Dennis mij enthousiast knikkend aankeek.
In de hal, toen ik wegging, vroeg ze of ik de volgende dag nog een keer met Dennis kon komen oefenen. Voordat ik antwoord kon geven, boog ze naar me toe en zei zachtjes: "Ik kan namelijk niet lezen en schrijven."