Grutto te bewonderen in Bezoekerscentrum De Veenweiden
Tot vreugde van bestuur en medewerkers kon op 5 september de weidevogel de Grutto in het Bezoekerscentrum De Veenweiden begroet worden. Geen echte vogel, maar een door het historisch museum Museon tijdelijk aan het BC uitgeleend exemplaar.
De Grutto heeft een plek gekregen in de vaste tentoonstelling van De Veenweiden. De bedoeling is hiermee ook meer aandacht te krijgen van de consument voor deze oer-Hollandse weidevogel. De grutto is hét icoon van de Hollandse veenweiden, zijn belangrijkste broedgebieden. De weidevogel is zelfs uitgeroepen tot de nationale vogel van Nederland.
Achteruitgang
Gruttooo, gruttooo! Ieder voorjaar kondigt de grutto hiermee zijn komst aan. Een heerlijk getetter, een feest om mee te maken, maar elk jaar wordt het feestje kleiner. Net als andere weidevogels heeft hij het moeilijk door gebrek aan geschikt leefgebied. Hun aantal loopt achteruit, maar gelukkig zijn er nog typische veenweidegebieden waar je kunt genieten van hun gejubel en acrobatiek. Denk aan de grasladen tussen de Ziende en de Oude Vaart, en de Bovenlanden aan de Kromme Mijdrecht.
De grutto heeft een groot verspreidingsgebied en broedt van IJsland tot ver in Oost-Siberië. Maar Nederland vormt een spilfunctie. Meer dan de helft van de wereldwijde populatie broedt binnen onze landsgrenzen. In Noordwest-Europa nestelt maar liefst 90 procent van de grutto in Nederland. Maar het gaat al jaren slecht met onze koning van de weidevogels. Rond 1975 telde Nederland nog 120.000 broedparen, in 2013-2015 was dat gedaald tot zo’n 38.000.
Geen bloemen, geen insecten
De belangrijkste oorzaak is verlies van leefgebied. “De vochtige, kruidenrijke graslanden van vroeger zijn omgevormd tot strakke, goed ontwaterende grasvlaktes. Voor bloemen, kruiden en insecten is geen plaats meer. Funest voor de grutto en andere weidevogels. Vooral de kuikens hebben er last van. Die hebben vochtig grasland nodig waar veel vliegende insectjes leven, hun basisvoedsel. En ook afwisseling van open stukjes en hoog en laag gras, zodat ze zich kunnen verstoppen voor roofdieren.”
“Als ze iets groter zijn hebben ze bodemdiertjes nodig, maar die zijn er in de toplaag van de bodem steeds minder door ontwatering. Het aantal kuikens dat de volwassenheid haalt, weegt niet op tegen het sterftecijfer van de oude vogels. Elk jaar krimpt de populatie met zo’n 5 procent. Met een plaatsje in de vaste expositieruimte het Bezoekerscentrum De Veenweiden hopen we meer aandacht voor de oer-Hollandse weidevogel te verkrijgen”, laat Ria van Oeveren weten.