In het teken van onze vrijheid die steeds meer onder druk lijkt te staan, heb ik het volgende stuk geschreven. Want het kan zomaar onze laatste bevrijdingsdag zijn.
Toen het bord nog bijna leeg was, had ik een enorme drang om puzzelstukjes te verzamelen. Eerst als kleuter alle poorten van de Loevestein en een aantal speeltuinen van de Steinenbuurt. Toen Sinterklaas niet meer bestond, breidden mijn buurtgenootjes en ik ons territorium steeds verder uit. Zo werd snoep halen bij de kleine winkeltjes en tienen op het trapveldje bij de Houtzwam een ritueel. Wanneer ik uitgevoetbald was, fietste ik met een basketbal op m'n bagagedrager door het tunneltje van dé bult naar de Horstenbuurt. Ik had een gloednieuw basketbalveldje ontdekt naast de Mare op de Schelfhorst. Daar oefende ik mijn schoten van verschillende afstanden keer op keer en dat betaalde zich later uit bij korfbalvereniging Tempo. Het hoogtepunt pakte ik tijdens een legendarisch schoolkorfbaltoernooi met de Wegwijzer tegen de Mare: een fenomenaal schot à la Worthy de Jong, die in de rieten korf belandde en sierlijk naar beneden draaide.
Ook de Ridderhof was al op jonge leeftijd gelegd. Daar huurden we films bij Videoland en kon je snoep scheppen bij Mecca. De Rabobank, de glazen kapperzaak bij de schuifdeuren en de stamgasten bij Santé waren bekend. Die daagden wij een keer uit, totdat er één het zat was en op z'n snorfiets door het lege winkelcentrum achter ons aan kwam rijden. En zat was hij zeker; met rood doorlopen ogen slingerde hij zo tegen de C1000 aan. Opwinding, angst en leedvermaak - voor de prijs van één.
Aan al deze herinneringen van de Ridderhof kan ik nu weer denken, maar dat heeft best een poosje geduurd. Want net zoals met Nine Eleven, weet ook elke Alphenaar nog waar hij was op 9 april 2011. Diezelfde avond ging de overbodige taart voor mijn verjaardag als een brok door onze kelen en gingen we vroeg naar bed. De eerste keer dat ik weer onder die hoge tentdoeken liep, werd ik aangekeken door het verleden, waardoor ik toch een beetje op m'n hoede was. 'Er zal toch niet nog iemand nu...?'
Vrij recent had ik weer zulke doemgedachten. Alleen nu staarde er een paar intimiderende ogen mij uit de toekomst aan. Het was het nieuws op de televisie wat ruim twee jaar geleden ons aankeek en liet zien hoe Rusland met een heel konvooi naar Kiev onderweg was. Toen besloot ik toch maar voor de zekerheid wat cash te gaan pinnen. Wanneer ik de eerste Oekraïnse nummerborden door onze straten zag rijden, was alles echt geworden en besefte ik mij wat er bedoeld werd dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is.
Als ik morgen weer door de dubbele draaideuren op Schiphol loop om te gaan puzzelen in Athene, weet ik weer even dat deze vrijheid abnormaal is en het weer hoog tijd is om even in de huid van m'n onderarm te knijpen.