Snoeien in de winter
Nu het winterseizoen voor de deur staat, is de tijd aangebroken om snoei- en dunningswerk uit te voeren. De winterperiode is bij uitstek een geschikte periode om dit te doen. In deze periode zit er geen blad aan de meeste struiken en de groei staat stil. Ook het dierenleven staat op een laag pitje.
Noodzaak van snoeien
Om de vitaliteit, en hierdoor een lange levensduur van de beplanting, te behouden, moet het groen regelmatig verjongd worden. Dit kan door de beplanting flink te snoeien, waarna het weer opnieuw kan uitlopen. Wanneer de gemeente de beplanting door zou laten groeien, krijgt het onvoldoende licht en ruimte. Door de onderlinge concurrentie die ontstaat, groeit de beplanting omhoog naar het licht. Ze worden iel en dun. De onderste takken en de struiken midden in het plantvak sterven af. Zo zouden struiken ontstaan die aan de onderzijde kaal is. Het dunnen van hoge beplanting heeft ook invloed op de sociale veiligheid. De beplanting is soms als een dichte haag gesnoeid. Er is geen zicht meer op andere weggedeeltes.
Groot groenonderhoud
Op de volgende locaties wordt komende winter ingrijpend gesnoeid:
- Geluidwal tussen Cauberg en Eisenhowerlaan in Alphen aan den Rijn;
- De windsingels nabij de Proeftuin en de Rozenlaan in Boskoop;
- Groenstrook Churchilllaan in Alphen aan den Rijn;
- Kievietlaan, Koudekerk aan den Rijn.
Verschillende methodes
In de gemeente Alphen aan den Rijn hanteren we verschillende methodes van snoeien/dunnen van de beplanting.
Gefaseerd dunnen
Door bosplantsoen en hakhout op de juiste manier te snoeien wordt kaalslag voorkomen. Het streven is deze beplanting zo veel mogelijk in fases terug te zetten (1x per 3 jaar 33%). Gevolg: het groenvlak blijft gedeeltelijk begroeid, hierdoor blijven stukken staan waarin vogels en andere dieren zich kunnen verschuilen. Alleen in uitzonderlijke gevallen (bij bijvoorbeeld achterstallig onderhoud of baggerwerkzaamheden) is deze werkwijze niet mogelijk en wordt de beplanting in zijn geheel teruggezet.
Wijken-blijven
Op de locaties die het toestaan, wijst de gemeente voor het dunnen bepaalde bomen en struiken aan die waardevol zijn en voor de toekomst behouden moeten blijven. Bij deze keuze wordt gelet op de kwaliteit van de beplanting, het gewenste eindbeeld en de variatie. Bijvoorbeeld zoveel mogelijk variatie in soorten, bloei, groenblijvend, besdragend en herfstkleuren. Bij het dunnen van de beplanting zaagt de gemeente de beplanting rondom de te behouden boom of stuik weg. Zo ontstaat er voldoende ruimte om tot een volwaardige boom of struik uit te groeien.
Verjongen
Op andere locaties wordt de beplanting volledig bij de grond afgezaagd. Dit zal tijdelijk een kaal beeld opleveren, maar in het voorjaar loopt de beplanting weer opnieuw uit. Op deze manier wordt de beplanting in zijn totaliteit verjongd.
Gedeeltelijk verjongen
In andere gevallen zal de beplanting verjongd worden door de oudere takken van de heester weg te nemen, waarbij de jonge scheuten behouden blijven zodat deze verder uit kunnen lopen. Op deze manier wordt iedere heester gedeeltelijk verjongd.
Afhankelijk van de situatie wordt door de groenmedewerkers ter plekke bepaald welke van bovenstaande methodes wordt toegepast. Op de locaties waarbij dit (tijdelijk) ingrijpende gevolgen heeft voor de leefomgeving van de direct omwonenden worden deze per brief geïnformeerd.